woensdag 7 december 2016

14 maanden in de Molenwaard

Hoe bevalt het? Er is veel te zeggen. Grote verschillen met de overkant van de rivier de Lek. De mensen zijn toegankelijker. Zwaaien vriendelijk naar je. Veel mooie dames die ook naar je wuiven op de fiets of vanuit de auto. Soms droom ik erbij weg en denk: dat zijn mijn fans. In werkelijkheid denken ze vast: daar rijdt die zak, laat ik maar even zwaaien dan hebben we dat weer gehad.
De winkels zijn typisch dorps met een praatje hier en een praatje...
daar. Men kent elkaar en staat wagenwijd open voor de laatste nieuwtjes of roddels. Buren zijn lief en lenen elkaars gereedschap en staan voor je klaar indien nodig. Sommige met directe daden, anderen houden het bij woorden, niets menselijks is de mens ook hier vreemd.
Kinderen zijn ook vaak heel vriendelijk en groetten je op de fiets. Dat vinden wij lief want je bent tenslotte op een leeftijd aangekomen dat de jeugd je ziet als een niet willen wijken diersoort die op de grens staat om fossiel te worden. De meiden hebben zonder uitzondering lang haar en de dominante kleur rood overheerst. Van die vlammende lokken die wonderschoon dansen op de wind.
De boeren benne aardig. Je loopt maar achterom en je vindt ze onder de koeien, of bezig met iets wat op het platteland nu eenmaal moet “beuren”. Regelmatig ligt er overal stront op de weg maar dat is onderdeel van het woongenot. Op de oude houtkachels drogen boeren en buitenlui soms appeltjes uit eigen bogaard. De tijd staat stil hier en houdt haar adem in. De luchten zijn krachtig, wolkerig en wijds. De zonsopkomsten en ondergangen adembenemend schoon. De grond vruchtbaar zodat het goed eigen groenten telen is. De oudere mensen kijken verwonderd naar je want de stadse import heeft hier nog niet toegeslagen. Gelukkig niet. Dan krijg je weer dat gezeur over dat boeren stinken en dat de koeien zo hard loeien. Nee, laat de stadsmens gerust tussen de uitlaatgassen blijven wonen!
De tiendwegen zijn mijn domein. Ik wandel, ik fotografeer, pis tegen een boom en klets met een geit. In de kerk kijkt men niet meer van je aanwezigheid op in het besef dat ook stadsmensen gelovig kunnen zijn. Om kort te gaan, de Molenwaard is zalig om te wonen.