dinsdag 3 januari 2017

Molenaar in de Molenwaard


Wonen op een molen

 

Eigenlijk gek dat je spreekt over “op” een molen wonen. Het er nog nooit iemand op zien zitten. Het is heel apart als je binnen bent en de wieken komen met een noodgang voorbij je raam. De molen leeft, kraakt, deint op de krachten van de wind. Hij ruikt naar monument, steen, hout, iets mechanisch, voor zover dat kunt ruiken. De woonruimte is beperkt maar heerlijk knus en snel warm. De Molenaar  vertelde me dat je een verplicht aantal draaiuren moet maken met zo’n molen. Anders verlies je bepaalde voorrechten. Er zit een metertje op de molen waarop bij een controle gezien kan worden of de molenaar wel genoeg maalt. Of dat hij zich meer als een molenaars knecht, die slechts rust op zijn zak, gedraagt. Hoewel het malen bij deze molens zich beperkt tot water en niet van meelproducten. Enfin, ik houd van molens. Van molenaars, van molenaars vrouwen en dochter. Oké, de zonen zijn ook leuk maar als man heb je nog eenmaal een hoger kijkgenot aan het beschouwen van een vrouw. U als man niet? Hoognodig naar de dokter dan!