Wonen op een molen
Eigenlijk gek dat je spreekt over “op” een molen wonen. Het
er nog nooit iemand op zien zitten. Het is heel apart als je binnen bent en de
wieken komen met een noodgang voorbij je raam. De molen leeft, kraakt, deint op
de krachten van de wind. Hij ruikt naar monument, steen, hout, iets mechanisch,
voor zover dat kunt ruiken. De woonruimte is beperkt maar heerlijk knus en snel
warm. De Molenaar vertelde me dat je een
verplicht aantal draaiuren moet maken met zo’n molen. Anders verlies je
bepaalde voorrechten. Er zit een metertje op de molen waarop bij een controle
gezien kan worden of de molenaar wel genoeg maalt. Of dat hij zich meer als een
molenaars knecht, die slechts rust op zijn zak, gedraagt. Hoewel het malen bij
deze molens zich beperkt tot water en niet van meelproducten. Enfin, ik houd
van molens. Van molenaars, van molenaars vrouwen en dochter. Oké, de zonen zijn
ook leuk maar als man heb je nog eenmaal een hoger kijkgenot aan het beschouwen
van een vrouw. U als man niet? Hoognodig naar de dokter dan!
|