Het lastigste deel van het Bokzweuzelfeest wordt gevonden in
het vangen van een potente royaal stinkende bok. Is die eenmaal terecht dan
wordt deze onder het genot van het nuttigen der bokkenpootjes en koffiedrab ingespannen
voor de bokkenwagen. De bok dient een vette 9 te scoren op de schaal der
stankverspreiding en zichzelf bij elke honderd meter even in de sik te pissen,
waarbij de kinderen van het dorp: ”Smerige bok, ouwe sok, donder op,” beginnen
te zingen.
Dan komen de mooiste meisjes van het dorp in lederhozen en
met kleine koperen blaasinstrumenten op stelten het dorpsplein oplopen. In hun
rechteroor zit een plukje blaartrekkend peterselie die door de jongens van het
dorp tussen de voortanden wordt genomen, waarbij het desbetreffende meisje de
klapzoen uit mag delen aan de jongen van haar keus.
De wethouders en andere hoge functionarissen van het dorp
vangen nu aan in een kring te staan en elkander knietjes in het kruis te
plaatsen (het zogenaamde “eitjes klutsen”)
waarbij de dorps-zot rondgaat met de pet om het jaarlijkse budget aan te
vullen.
Op de bokkenwagen wordt de zwaarste vrouw van het dorp gezet
en versierd met bellen van de hopplant waarna de stoet richting de Lek loopt.
Bij het snelstromend water aangekomen wordt de vrouw van de wagen gehaald en
vijf maal in de Lek ondergedompeld. Pas dan vangt men aan om het eerste vat
bockbier van de dag leeg te drinken en begint de jaarlijkse boer-wedstrijd. Wie
kan het hardste boeren zonder geluid te maken. Een hilarisch moment als ook dit
jaar de vrouw van de dorpsdokter de prijs in de wacht sleept (een kilo
meelklootjes op zware siroop).
Dan luidt de schele koster met het houten been de kerkklok
en worden zevenhonderd blikken bockworst opengetrokken en boven een door de
doodgraver ontstoken kampvuur geroosterd en samen met wentelteefjes genuttigd.
De ouden van dagen wisselen na de maaltijd het ondergebit uit en kussen
elkander hierbij op de oorlellen.
De Bokkenwagen wordt vervolgens aan stukken geslagen waar men
van het hout een klein vuur stookt waar boven de bok wordt gebraden. Iedere
bewoner van Ammers eet vervolgens een klein stukje gebraden bok en spoelt deze
weg met het twaalfde vat bockbier dat aan is gerukt uit het oude kasteel. Een
barones begint nu het lied: waarheen leidt de weg, die wij moeten gaan, te
spelen op ene neusfluit en wordt vervolgens met spenenzalf door vroedvrouwen
ingesmeerd en huiswaarts gezonden om vanaf de toren de laatste koperen
loftrompet te blazen, waarbij het feest definitief voorbij is.
Het was mij een genoegen dit mee te hebben mogen maken…..
|