De winter wil niet. Nou ja, ze is
er wel, maar zo grijs en koud als vrouw holle op geitenwollen sokken. Ze kijkt
door de ramen van ons huis naar binnen als een verloederde loopse hond die haar
reu kwijt is en derhalve haar vlag maar zet tegen de muur van een pisbak.
Lichte sneeuw, kou, wind en
donker. Niet echt het winterweer wat je doet verlangen naar buiten te gaan om
lekker te wandelen in de gezonde lucht. Geen weer waarin kinderen gillen van
het plezier met hun slee, wat met sneeuwballen gooien of sneeuwpoppen bouwen.
Ik houd van het geluid van
kinderstemmen. Tis bijna hemels en opent luikjes in je eigen ouder wordende
kop. Je bent weer een jongetje en sleept op het kleine achteruitje van de
woning met emmers om een sneeuwpop te bouwen die gelijkt op een Jehova’s getuige met een flinke wachttoren in zijn broek. Ik
houd van een gebreide eierwarmer op niet nader te benoemen plaatsen. Ik houd
van lange onderbroeken, de adem stomend uit de mond van een blonde vrouw met
dikke zwoele lippen ernstig rood met lippenstift. De zware wintergeur van haar
op deze tijd afgestemde parfum.
Misschien als we morgen ontwaken
dat de hemel ons trakteert op een extra laagje poedersuiker. Onhandig voor de
ouderen, maar die kunnen mij even de pot op hoor. Die hebben jarenlang zelf
heerlijk gespeeld in wat koning winter aan sneeuw liet vallen, dus niet
leuteren als het zou gaan sneeuwen. En dan, laat dan van mijn part sneeuwbanden
om je rollator zetten….
|